Tags

, , , , , ,

 

Hasje Ruijs, hoorde ik mezelf hardop denken toen ik vanochtend dit artikel over oud-international Ruud van Nistelrooy las in Telesport.

Van Nistelrooy heeft tegenwoordig een eigen foundation, waarmee hij kinderen een extra steuntje in de rug probeert te geven. In het Telegraaf-artikel noemt hij niet voor het eerst zijn én mijn jeugdtrainer bij RKSV Margriet in Oss, de onverschrokken Hasje, als belangrijke inspiratiebron.

Ruud kijkt terug op een geweldige voetbalcarrière en kwam zeventig keer uit voor het Nederlands elftal. ‘Maar ook ik heb ooit dat steuntje in mijn rug nodig gehad. Bij mij is het begonnen bij mijn allereerste jeugdtrainer bij voetbalclub Margriet. Hij was niet alleen geïnteresseerd in wat ik kon met een bal, maar wilde ook weten wie ík was en uit wat voor gezin ik kwam. Zijn persoonlijke manier van coachen is me altijd bijgebleven.’ (Telesport.nl, 12 juli 2017)

 

(De KNVB-legitimatiekaart van een jonge Ruud van Nistelrooy, te vinden op de website van RKSV Margriet)

 

Persoonlijk was Hasje zeker. Hij kon je een liefdevolle aai over de bol geven. Ik herinner me hoe hij me eens na een dik verloren derby tegen OSS’20 (6-1 als ik me niet vergis) toevoegde dat ik als nieuweling niet was verzopen tijdens de wedstrijd. Zo voelde ik me alleen wel. Mijn directe tegenstander scoorde zeker twee keer.

Beter kan ik me echter herinneren hoe Has ons gigantisch kon ‘opjuinen’. Ik zie hem nog met zijn rechtervuist in zijn linkerhand slaan, een gebaar dat aan duidelijkheid helemaal niets te wensen overliet. En als het dat toch bleek te hebben gedaan, gaf hij je na afloop van de wedstrijd van onder uit de zak.

Hij had daarbij de beschikking over een ongenadig wapen: een stem die je nooit meer vergeet en die je je hele leven probeert te imiteren. Een soort rochelende kachelpijp, ongetwijfeld het resultaat van heel veel pakken (zware) shag, die luidkeels straffe commando’s of diepgevoelde frustraties kon uitbraken. Naar zo’n man móest je wel luisteren.

 

 

(Hasje Ruijs; in ‘mijn tijd’ had hij nog langzaam uitdunnend zwart haar, dat ooit in een soort Elviskuif moet hebben gezeten)

 

Adriaan ‘Hasje’ Ruijs is het type levende legende dat elke voetbalclub heeft. Een man waarover in kleine kring met een mengeling van trots en achting wordt gesproken. Toen ik onlangs, na ruim 25 jaar, weer eens voet zette op het sportcomplex van Margriet, stond hij zoals vanouds het eerste elftal naar voren te schreeuwen vanaf de tribune. Ze wonnen, natuurlijk.

Als laatste man van datzelfde eerste zag ik hem als kind regelmatig aan de noodrem trekken. Hij schopte de spitsen van de tegenstander nog net niet over de boarding van het hoofdveld heen. Of net wel. Dat zou Hasje, die vast al aanvoerder was voordat hij daadwerkelijk de band mocht dragen, echt niet hebben gedeerd.

En naderhand, in de kantine, ging hij wederom voorop in de strijd. Als de natuurlijke leider, met een enorme sociale intelligentie, die hij nu eenmaal was. Ook als hij een of meerdere potten bier in zijn knuisten had en alle remmen he-le-maal los gingen.

 

(Margriet A1, seizoen 1985-1986, met staand, tweede van links, Hasje)

 

Na een uiterst gezapige eerst helft gaf hij me in de rust van de eerste competitiewedstrijd van de A1 in het seizoen ’86-’87 eens zo ongenadig op mijn flikker dat ik daarna de beste minuten van mijn lange voetbalcarrière als talentloze rechtsback speelde. Niet veel later mocht ik als A-junior een paar keer invallen bij het tweede seniorenelftal, wat ik toen blijkbaar als een enorme eer ervoer.

Ik zat zelfs een keer op de bank bij ‘het urste’, maar ondanks een kansloze 0-4 nederlaag mocht ik van de trainer, die tijdens de wedstrijdbespreking nog zo hoog had opgegeven van mijn kwaliteiten (waarover ik mezelf, tot hilariteit van de vaste spelers, hardop had verbaasd), niet invallen. Het zou mijn eerste en enige kans blijven.

Sterker: enkele weken later scheurde ik tijdens een wedstrijd van de A1 mijn enkelbanden (hetgeen me overigens niet verhinderde om ’s avonds mijn plek op de staantribune in te nemen bij PSV) en raakte ik zelfs mijn basisplaats in mijn eigen elftal kwijt. Na twee maanden afwezigheid liet Hasje me vooral warmlopen – en een heel enkele keer invallen.

In de winterstop koos ik eieren voor mijn geld: een vervroegde overstap naar de senioren (waarna het natuurlijk, zonder Hasje, nooit meer goed kwam).

 

(Margriet A1, seizoen 1986-1987, met helemaal links Hasje en daarnaast Lambert)

 

Die Hasje dus. Ik zie hem nog staan, op de tafel tijdens een feest van de A1. Bij de nog thuis wonende vrijgezel Johan, zo’n grensrechter die punten voor je pakt. Luidkeels het ronduit schunnige ‘De klaarmaker’ voorzingend. Niet veel later werd er een pornofilm opgestart, die Hasje van commentaar voorzag. Van ‘die zit’ tot ‘penantie!’.

Hij vormde in die jaren, waarin geweldige teamspirit een schrijnend gebrek aan kwaliteit in het elftal moest verhullen, een heerlijke twee-eenheid met de zorgzame leider Lambert, die alweer enkele jaren is overleden. Lambert masseerde je zo goed dat je er bijna wat van ging denken.

In die tijd maakte de elftalleider, als bijrijder van een truckchauffeur, ook een in onze ogen bijzonder exotische reis. Naar Marokko, als ik me niet vergis. Pas veel later staken er behoorlijk hardnekkige geruchten op dat Lambert in werkelijkheid weer eens met een slokje te veel op was betrapt.

 

(Margriet C1, met helemaal links een jonge en ambitieuze trainer, wiens carrière al snel spaak liep)

 

Hoewel we daar zelf geen benul van hadden waren Hasje, Lambert en ikzelf, ieder op zijn eigen manier, allemaal bezig met ‘talentontwikkeling’.

In mijn jonge jaren heb ik, als beginnend jeugdtrainer, zelfs een keer mogen invallen voor Hasje. Sindsdien kan ik zeggen dat ik Ruud van Nistelrooy heb getraind.

Toen ik het artikel in Telesport las, heb ik dus nog heel even, héél even maar, gedacht dat Ruud ’t over mij had…

 

PS In de wedstrijd waarin Ruud zijn allereerste wedstrijd voor het Nederlands elftal speelde, debuteerde ook Marc van Hintum voor Oranje. Marc heeft jarenlang op veldjes en pleintjes wilde tackles van mij moeten ontwijken.